-
1 вызывать
v1) gener. induceren, (доверие) inboezemen, bescheiden, bestellen, citeren (в суд), ontketenen (негодование и т.п.), oproepen, terugroepen (в памяти), uitlokken (на спор и т.п.), veroorzaken, vorderen, afroepen, bewerken, geven, kweken, laten voorkomen, ontbieden, opwekken, provoceren, teweegbrengen (действие, впечатление и т.п.), triggeren (быть причиной ч-л), uitdagen (tot- íà), uittarten (на что-л.), verwekken -
2 вытребовать
vgener. opeisen, afeisen, ontbieden (кого-л.) -
3 приглашать
vgener. noden, vragen, beroepen (на должность), bescheiden, engageren, inviteren, nodigen, ontbieden, roepen (от, tot-ê; in-â), (op, tot-íà) uitgenodigd, uitnodigen (op, tot-íà), verzoeken
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский