-
1 поставить
neerzetten, plaatsen ; opvoeren ; stellen ; leveren -
2 ставить
neerzetten, plaatsen ; opvoeren ; stellen -
3 класть
leggen, neerzetten, neerleggen -
4 посадить
planten ; neerzetten, plaats doen nemen -
5 обосноваться
vgener. ergens zijn bivak opslaan, zich metterwoon vestigen, zich neerzetten, zich vestigen, zijn tabernakelen ergens opslaan (где-л.) -
6 основание, учреждение
ngener. neerzettenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > основание, учреждение
-
7 поселяться
v1) gener. intrekken, zich neerzetten, zich domicilieren, zich vestigen2) liter. zijn tenten opslaan -
8 садиться
vgener. vilten (niet-viltende wollen artikelen - íå ñàäàùèåñà êåðñòàíûå èçäåôèà), bestijgen (на лошадь), krempen (о ткани), krimpen (о ткани), opstappen (на трамвай и т.п.), opstijgen (на лошадь), opzitten (на коня), stappen (in-â), zich neerzetten, aanzitten, gaan eten, gaan zitten, inkrimpen (о тканях), neerstrijken (о птицах), neerzitten, plaats nemen, uitzakken (о стенах и т.п.) -
9 сажать
vgener. (собаку на привязь) vastleggen, aanplanten, opsluiten, planten (растения), poten (растения), vastzetten (а тюрьму), zetten, aankweken, inplanten (растения), inschepen, neerzetten -
10 ставить
vgener. stoppen, inzetten, opdissen, opstellen, stellen, wegzetten (на своё место), zetten, aansnijden, etaleren (на витрину), gelijkzetten (часы по другим часам; met), neerzetten, situeren
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский