-
1 изнурять
vgener. verteren, afteren, afmatten, afsloven, aftakelen, aftobben, matten, moe maken, overjagen, slopen, uitmergelen, uitputten, uitteren -
2 ослабевать
vgener. afnemen, aftakelen, begeven (после болезни), kwijnen, losraken (о винте, гайке), verdoven, verlammen, verslappen, bezwijken, minderen, slabakken (о темпе), slap worden, slappen, verflauwen, zwak worden -
3 ослаблять
v1) gener. aftakelen, schrikken, verlammen, verslappen, verzwakken, schaken, laten doorschieten, ontspannen, slap maken2) navy. vieren -
4 разбить доводы противника
vgener. een tegenstander aftakelenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > разбить доводы противника
-
5 разоружать
vgener. aftakelen, onttakelen (корабль), ontwapenen -
6 расснащивать
-
7 стареть
v1) gener. (о моторе) opraken, aftakelen, op jaren komen, op zijn nadag zijn, verouderen2) liter. aftands zijn
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский