-
1 выжимать
vgener. afpersen, uitdrukken, uitknijpen, oppersen (вверх), pijnen, uitpersen, uitwringen, wringen -
2 вымогать
vgener. afpersen, knevelen, uitzuigen, (iem.) uitbenen (у кого-л.), afdreigen -
3 вынуждать
vgener. afdringen, doemen, obligeren, afdwingen (силой), afpersen, forceren, noodzaken, nopen, pressie uitoefenen op (iem.) (кого-л.) -
4 вырывать
v1) gener. afpakken, ingraven, losscheuren, ontrukken, onttrekken, uitrukken, uitscheuren (лист и т.п.), afpersen (признание и т.п.), ontlokken (тайну, признание и т.п.), ontwoekeren, ontworstelen, ontwringen, rukken, uittrekken, wegrukken2) liter. afpikken -
5 отутюжить
vgener. afpersen -
6 шантажировать
vgener. afdreigen, afpersen, chantage plegen jegens (кого-л.), chanteren, knevelen
См. также в других словарях:
erpressen — Vsw std. (16. Jh.) Hybridbildung. Eigentlich aus etwas herausdrücken , wohl Lehnübersetzung zu l. exprimere. Ebenso ndl. afpersen, nschw. utpressa, nnorw. utpresser Erpresser . deutsch l … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
